Ga terug naar alle nieuwsberichten

Zeven misverstanden over de BIK

De beste manier om de economie te ontwikkelen is het stimuleren van investeringen bij bedrijven. Dat levert nieuwe activiteiten op en helpt behoud van banen. Het kabinet heeft daarvoor de BIK (of voluit: Baangerelateerde Investeringskorting) bedacht. Maar het lijkt wel of elke politieke partij die wil aankleden met haar eigen stokpaardje. Dit zijn 7 veelgehoorde bezwaren tegen de BIK, die niet kloppen.

De Baangerelateerde Investeringskorting, afgekort als BIK, biedt bedrijven een korting op de loonheffing als zij in 2021 of 2022 nieuwe investeringen doen. De regering wil er in totaal 4 miljard euro voor uittrekken. Het investeringsbedrag in een jaar moet minimaal 20.000 euro bedragen. Het kortingspercentage is 3 procent voor het investeringsbedrag tot 5 miljoen euro en 2,44 procent voor het gedeelte daarboven. De regeling is nog niet in werking, vandaag bespreekt de Tweede Kamer het kabinetsvoorstel voor de BIK. Nederland is overigens niet het enige land met een investeringskorting in coronatijd. Zo werd op 1 september in Oostenrijk een gelijksoortige regeling van kracht.

Bezwaar #1 3 procent zet geen zoden aan de dijk
Vooral voor kleine bedrijven is 3 procent best veel. Vaak kan een bedrijf 80 procent van het benodigde bedrag lenen, 20 procent komt dan van eigen geld. Als de overheid 3 procent van de investering voor haar rekening neem, is dat feitelijk 15 procent van je eigen inleg. Dat is een significante bijdrage. En het mooie is dat de regeling wordt verrekend in de loonbelasting en niet in de winstbelasting, zoals vaak gebruikelijk is. Daardoor kunnen bedrijven die nu door de coronacrisis geen winst maken, toch van de regeling gebruik maken om te investeren.

Bezwaar #2 Het zal wel weer een cadeau zijn voor de multinationals
Als je MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof boos wil krijgen, moet je dat zeggen. Juist voor zijn achterban is de BIK heel belangrijk, zei hij bij een hoorzitting in de Tweede Kamer. ‘Met name mkb-ondernemers worden hard geraakt door deze crisis’, zegt Vonhof. ‘Ze hebben moeite om de noodzakelijke investeringen te doen om te kunnen blijven ondernemen en banen te creëren.’ Een skihal die wil investeren in een nieuw ventilatiesysteem vanwege corona, de horecaondernemer die toe is aan een nieuwe oven: Vonhof heeft vele voorbeelden van mkb-ondernemers die met de BIK geholpen zijn. Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft ook al aangegeven dat tenminste 60 procent van het budget van de BIK bij het mkb zal terechtkomen. ‘Kleine investeringen krijgen ook een relatief hogere aftrek dan grote investeringen’, stelt Vonhof. ‘Het zou doodzonde zijn als de BIK het niet haalt vanwege het verkeerde beeld dat bepaalde fracties ervan hebben.’

Bezwaar #3 Zo verkort je de crisis niet
Je ziet dat veel ondernemers investeringen uitstellen omdat ze de crisis afwachten. Die investeringen zou je economisch gezien juist naar voren willen halen. De BIK-regeling kan de drempel daarvoor verlagen. Verkort je daar de crisis mee? Je komt er in elk geval sneller uit door de investeringen aan te jagen. 80 tot 85 procent van alle investeringen is afkomstig uit de private sector en met name het midden- en kleinbedrijf. Tweede punt is dat als een ondernemer investeert, zij of hij ook besteedt bij andere bedrijven. Die profiteren dus ook mee van de BIK-bijdrage.

Lees meer

Bron: VNO-NCW


Gepubliceerd op: 28 Oktober 2020